Wat voor hobbies heb jij? Dat is een vraag, die je op het sollicitatiegesprek gesteld kan worden. En als je dan met je mond vol tanden staat, wat dan?
Wat is een hobby? Is het een hobby om technische tekeningen te maken van gebouwen, die je graag zou willen laten bouwen? Of is dat werk? Is het een hobby om meubels te tekenen, die je graag zou bouwen of is dat werk?
Is het een hobby om elke week naar de koorrepetitie te gaan om de mis, die met kerst, pasen, pinksteren of een andere christelijke feestdag gezongen wordt, mee te zingen of is dat werk?
Voor de beroepszanger is het werk, want hij wordt ervoor betaald? Het geld van de kerk is onvoldoende om alle meewerkende zangers een financiële vergoeding te geven? De dirigent is vast aangesteld en wordt wel betaald, maar kan niets beginnen, als er geen zangers zijn, die voor niks en noppes hun tijd en zangvermogen beschikbaar stellen om de muziek, die in de kerk ten gehore gebracht wordt, ten gehore te brengen.
Wie wil waarom welk werk doen? Het is maar goed, dat we allemaal andere interessen hebben, anders zou er veel werk niet gedaan worden. Dankzij de vele mensen, die vrijwilligerswerk doen, worden “derde wereld winkels” open gehouden, waardoor de produkten, die in deze winkels verkocht worden, ook inderdaad verkocht kunnen worden.
Een maal per jaar wordt voor de medewerkers, die vaak minstens een dag per week opofferen voor het open houden van de winkel, een diner georganiseerd als dank. Is die “betaling” genoeg in de ogen van mensen, die “buitenshuis” hun geld verdienen?
Ook ik was vroeger van mening, dat “je altijd wel geld kon verdienen” en ik ben blij, dat ik gesterkt wordt in die mening, want vele mensen geven mij spontaan geld. Voor de bus, de taxi of een broodje en ik neem dat nu zonder schuldgevoel aan, in herinnering hebbend, dat ik anderen vroeger een financiële bijdrage in hun bestaan geleverd heb.
Voor menigeen is een plant belangrijker dan de huur betalen, want dat kan ook volgende maand, maar die plant is nu in de aanbieding. Voor anderen is een dergelijk gedrag niet te begrijpen. Voor hen is het duidelijk: als eerste moet de huur betaald worden en zo gauw zij kunnen, kopen zij een eigen huis, in de overtuiging, dat zij daar niet uitgezet kunnen worden.
En weten niet, dat de overheid een van de belangrijkste “uitzetters” is. Voor een weg, een nieuwe wijk of voor een viadukt worden mensen, zonder dat er iemand anders zich druk over maakt, uit hun huis gezet en met een kluitje, dat veel kleiner is dan wat het huis waard was, in het riet gestuurd.
Geld maakt niet gelukkig? Klopt niet. Als je een ander een kaartje kunt laten kopen naar een plek, waar hij graag naar toe wil, ongeacht, of hij daar woont of d hij daar vrienden heeft, een tijdelijk onderdak of gewoon al zijn hele leven daar naar toe wil, maakt geld heel gelukkig.
Iemand, die altijd geld heeft gehad, een betaalde baan heeft, die hem meer geld oplevert dan hij werkelijk nodig heeft, kent vaak het gevoel van een ander gelukkig maken met geld, niet. Hij “zit” op zijn geld, omdat hij bang is voor de tijd, dat hij dit geld niet meer zou hebben.
Het kan goed zijn, dat hij in dit leven deze tijd niet zal meemaken, maar dat betekent niet, dat hij zijn angst voor het niet hebben van geld, kwijtraakt. Het vertrouwen in het eigen vermogen om zonder geld tóch de moeite van het leven waard te zijn, maakt dat iemand van niets iets kan maken.
De een doet dat met alles, wat hij op straat vindt en dat kunnen de oude meubels van een ander zijn of resten van inboedels van ouders, die gestorven zijn en een ander doet dat door de verf, die hij nog heeft, te gebruiken voor prachtige prenten en die te verkopen.
De overvloed, die men in zich heeft, kan pas dan financieel tot uiting komen, wanneer de remmen op het mogen verdienen en doen van wat men met hart en ziel in dit leven wil doen, opgeheven zijn. De erfenis van een ouder of grootouder, die moest stoppen met werken, toen hij trouwde, kan maken, dat je niet aan betaald werk komt of niet dat werk kunt doen, waar je goed in bent en daar dan ook goed voor betaald worden.
De moeder, die verpleegster was in de veertiger jaren en ongewild zwanger, werd ontslagen, omdat zij trouwde. In die tijd was dat de regel, omdat vrouwen, die trouwden, zwanger konden worden en dan alsmaar ziek waren. De moeder was al zwanger, ongewild. De mens, die zich niet kan uiten met de stem en/of beweging, wordt misbruikt.
Voor de een is het een korte, pijnlijke gebeurtenis, die hij zo snel mogelijk vergeet, maar niet werkelijk vergeet en door het vergeten, niet verwerkt, waardoor hij alsmaar weer energie moet steken in het vergeten.
Dat kan aanleiding zijn tot dementie.
Bovendien zal hij alsmaar onbeweeglijker worden, omdat de bewegingen herinneringen oproepen, die hij dus niet wil hebben, omdat hij het niet kan verwerken. De hulp, die hem geboden wordt om te verwerken, kan niet aangenomen worden, omdat men in het leven geleerd heeft, dat het verboden is om hulp aan te nemen. Men mag alleen maar hulp geven.
Het omgekeerde bestaat natuurlijk ook. Er zijn ook families, die geleerd hebben om alleen maar hulp aan te nemen en alleen die leden van de familie, die alles omdraaien, zullen hulp geven en moeite hebben met hulp aannemen. Dat kunnen zij niet door een groot schuldgevoel, dat in alle families bestaat, omdat men ervaren heeft, dat door angst schuld ontstond, zonder dat men in de gaten heeft, dat de angst de schuld deed ontstaan.