Vroeger kon je op het laatste moment een "Last Minut Ticket" kopen. Dat was voor de arme sloebers een goed ding, want zo konden ook zij naar een ver oord op vakantie.
Die konden ze niet van te voren plannen, want zij wisten niet van te voren, waar de reis naar toe zou gaan. Dat was namelijk niet afhankelijk van waar hun vrienden waren, maar van de prijs.
De prijs, die zij konden betalen, bepaalde het reisdoel. Dat is nu niet meer het geval. Nu moet je ruim van te voren bepalen, waar je naar toe wilt, want dan zijn de kaartjes het goedkoopst.
Dat geldt niet alleen voor het vliegen, maar ook voor theatervoorstellingen of concerten. Vroeger kreeg je op de avond zelf korting voor de plaatsen, die nog over waren, tegenwoordig moet je extra betalen, als je op de avond zelf komt zonder vooraf een kaartje gekocht te hebben.
En dus is er bij optredens, waarvoor meer liefhebbers zijn dan kaartjes, een levendige handel ontstaan, waarbij de kaartjes door slimme jongens met vooruitziende blik in overvloed worden gekocht en voor woekerprijzen verkocht.
En soms lukt dat niet en dan blijven ze dus met die kaartjes zitten en dan zie je in het reclameblaadje een hele rij van advertenties waarin kaartjes worden aangeboden voor een bepaalde voorstelling.
Of het zijn nagemaakte kaartjes, dat kan ook nog, want er zijn altijd mensen, die niet eerlijk zijn en proberen om door wat werk een heleboel geld te verdienen. Dat kan dan een meesterschider zijn, die een van Gogh of Rembrandt haarfijn imiteert, zodat zelfs de expert het niet ziet, als hij er niet naar gevraagd wordt, maar het kan ook een handwerksman zijn, die zijn handwerk verstaat, maar gewoon ontzettend langzaam is, omdat zijn opdrachtenportefeuille niet vol genoeg is.
Dat zal hij echter alleen doen, als hij per uur betaald wordt. Als een vaste prijs is afgesproken, zal hij proberen om het werk zo snel mogelijk af te hebben, zodat hij weer wat anders kan gaan doen.
De schrijver is niet anders. Hij doet zijn best om alles, waartoe hij geinspireerd wordt, zo snel mogelijk uit te voeren, zodat hij dan op een gegeven moment weer wat anders kan gaan doen. Hij houdt er namelijk niet van om niets te doen.
Dat is met de paplepel ingegoten: "step-saving" en "je tijd nuttig besteden" waren aan de orde van de dag. De dag was echter niet in orde. Hij was leeg. De nacht was vol, want dan ging het licht uit en de zaklantaarn aan en kon in bed gelezen worden, onder de dekens, zodat men het van buiten niet zou zien.
Het kind, dat niet graag leest, wat doet dat? Is dat altijd op zijn qui vive om te voorkomen, dat hij iets fout doet? En het kind, dat niets anders meer waarneemt als het leest, waar is dat? Een kanon kan je naast ze afschieten, deze kinderen reageren daar niet op. Zij zijn niet aan het lezen, zij zijn in het verhaal.
Zij nemen niets buiten zich meer waar, omdat zij al hun aandacht op het lezen moeten richten om het verhaal te kunnen begrijpen. De ogen worden door de letters tot samenwerking en tot divergentie gedwongen, wat voor dit kind energie kost.
Dit kind is hypergevoelig en altijd ingesteld op het waarnemen van de energie van anderen zodat het daarop adequaat kan reageren en daardoor ruzie kan voorkomen.