"Wat is dat nou!" roept de therapeute, die een collega naast het bed van de patiënt in coma vindt. "Wat doe jij hier nu? Je had al een half uur geleden klaar moeten zijn met je behandeling! Nu kan ik niet mijn behandeling geven, want we hebben afgesproken, dat de patiënt tussen twee behandelingen minstens een half uur pauze moet hebben om van de behandeling te kunnen uitrusten!"
Kennelijk heeft de therapeute, die de patiënt geen behandeling wil geven, wanneer een collega nog bezig is, een ander uitgangspunt dan de collega, die elke keer weer opgeladen en gelukkig is na een behandeling van de patiënt in coma.
Een keer kwam de muziektherapeute tijdens de behandeling, die de collega gaf. De muziektherapeute had wat tijd over, die zij een patiënt ten goede wilde laten komen en kwam naar de patiënt, die net door de collega behandeld werd.
Deze was blij verrast, dat de muziektherapeute kwam en teleurgesteld, toen deze weer wilde verdwijnen, omdat de therapeut al met de patiënt bezig was. "Nee, niet verdwijnen! Hier blijven en de patiënt behandelen, terwijl ik hem ook behandel" zei de collega en samen behandelden zij de patiënt zo goed zij konden.
Na de behandeling dankten zij niet alleen de patiënt, maar ook elkaar, zoveel mooie en bijzondere gevoelens hadden zij tijdens de behandeling ervaren, die zij bij geen andere gelegenheid hadden gehad. Beiden waren zich bewust van het feit, dat zij niet alleen maar de armen en benen van de patiënt aan het bewegen waren geweest om contracturen te voorkomen, maar samen het de patiënt mogelijk hadden gemaakt om zich te bewegen op de melodie van de muziek, die de muziektherapeute maakte.
In het eigen tempo, dat door de muziektherapeute opgevangen was en gebruikt was voor de muziek, die de gezamelijke dans en het plezier daaraan, tot gevolg had gehad.
Zij stelden zich voor, hoe het is om de hele dag je niet te kunnen bewegen, in bed te moeten liggen, omdat je er niet uit kunt komen en niemand je helpt om eruit te komen en, als je in een stoel zit, je hoofd niet omhoog te kunnen doen en alleen maar in je eigen schoot kunt kijken.
Dat leek hen een reden om in slaap te vallen, zoals zij ook hadden gezien bij de oude tante, die niet meer uit bed geholpen werd en alleen nog wakker werd voor het eten en dat zonder hulp en zonder te morsen helemaal op at.
Doch zelfs dat werd niet met de patiënt in coma gedaan. Hij kreeg geen eten en geen drinken aangeboden en zijn spijsvertering kon zich dus ook niet normaliseren. Deze twee therapeuten wilden het graag anders, maar het team, waarin zij terecht waren gekomen, was zo aan de bestaande toestand gewend, dat zij die niet wilden veranderen.
De therapeute, die de collega, die naast het bed van de patiënt in coma stond, de schuld gaf van haar weigering om de patiënt te behandelen, was altijd moe na de behandeling, die zij de patiënt gaf.
Neemt de therapeut de moeheid van de patiënt waar of is de patiënt moe geworden van de behandeling van de therapeut, als die na de behandeling moe is?